dinsdag 6 december 2011

In den beginne...

Het was een heel gewone maandag. Het begin van een nieuwe werkweek. Die zondag ervoor was ik met D bij J. en M. in Tilburg geweest en blijven eten. 's Avonds weer met de auto naar huis gereden. Op de terugweg naar huis voelde ik het al een beetje in mijn armen. Slappe armen.
Een of twee weken ervoor had ik mijzelf ook al een dag ziek gemeld met vergelijkbare klachten. Energie was gewoon op. Ik dacht eerst nog dat ik gewoon wat moest eten, maar daar lag het niet aan. Nadat ik wat gegeten had, werd het niet beter. Toen ben ik die maandag thuis gebleven en de dag erna ging het weer.


Nu was het vlak voor mijn vakantie. Op de woensdag zou ik vrij zijn en anderhalve week vrij zijn. Oorspronkelijk zou ik weer een 10-daagse retraite gaan doen, zoals ik dat ook in juni 2009 had gedaan, maar ik voelde me niet goed genoeg om dat te gaan doen, dus daar had ik me eerder al voor afgemeld. Ik zou dus gewoon vakantie hebben.

Ik zat tijdens de lunchpauze met een aantal collega's in de kantine een boterham te eten. Een van mijn collega's E. was een discussie gestart met A., een andere collega. Het was een enorme machtstrijd waarbij E. zich enorm dominant opstelde. Ik had geen zin meer om er naar te luisteren en ik ben weer naar boven gegaan, naar mijn kamer. Onderweg naar boven voelde ik mijn armen opnieuw. Enorm slap, alsof er helemaal geen kracht meer in zat. Boven gekomen nam ik een bekertje chocolade mee naar mijn kamer omdat ik opnieuw dacht dat het met suiker te maken zou kunnen hebben.


Ik heb mijzelf fysiek altijd heel sterk gevonden, maar nu was het bekertje met chocolademelk toch echt heel zwaar voor me. Op mijn werkplek kon ik eigenlijk alleen maar hangen in mijn stoel. Zoveel mogelijk onderuit gezakt hangen zodat ook mijn hoofd op mijn rugleuning kon steunen. Typen ging niet meer, te zwaar. 


Nu begon ik toch lichtelijk in paniek te raken, want ik werd ook behoorlijk licht in mijn hoofd. Het gevoel alsof ik wat gedronken had en mijn hoofd enigszins los op mijn romp stond en ik niet meer echt controle had over mijn spieren. 

Op dat moment heb ik me even terug getrokken naar het trappenhuis en heb ik D. gebeld. D. is altijd een enorme steun voor me als ik mij niet helemaal lekker voel. Dat gebeurde wel vaker. Ik had wel eens wat paniekaanvallen waarbij ik in de overtuiging was dat ik het niet zou overleven en D. wist me dan altijd weer rustig te krijgen. Sowieso gewoon heel prettig om even met hem te praten op dat moment. Hij heeft geopperd om naar huis toe te gaan. Ik was nog niet helemaal overtuigd dat dat noodzakelijk was, dus ik heb het nog even aangekeken, maar niet lang daarna was wel duidelijk dat het niet langer ging. 
Zelf naar het station lopen en met de trein en vervolgens nog een kwartier met de fiets naar huis, zag ik al echt niet meer zitten. Collega M. heeft mij toen naar huis gereden met de auto van een andere collega. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten